21 AUGUSTUS 1981. - Koninklijk besluit betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België, en tekstbijwerking tot 11-08-2001
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : _ (Dienst : de Dienst voor de industriële eigendom bij het Ministerie van
Economische Zaken;) <KB 1986-12-02, art. 37, § 1> _ Verdrag : het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (PCT verdrag),
opgemaakt te Washington op 19 juni 1970; _ reglement : het Uitvoeringsreglement dat een integrerend deel is van het
Verdrag; _ regel : een regel van voornoemd reglement; _ goedkeuringswet : de wet van 8 juli 1977 houdende goedkeuring van het
Verdrag. § 2. Alle andere termen of uitdrukkingen in dit besluit, die ook in het Verdrag
aangewend worden, moeten begrepen worden in de betekenis die zij hebben in het Verdrag.
Art. 2. (De internationale aanvragen waarvoor de Dienst optreedt als ontvangend bureau zijn, behoudens aan de bepalingen van het Verdrag, het reglement, de goedkeuringswet en van Hoofdstuk III van de wet van28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien onderworpen aan de bepalingen van dit besluit.) <KB 1986-12- 02, art. 37, § 3>
Art. 3. § 1. Het Europees Octrooibureau wordt aangeduid om over te gaan tot het internationaal nieuwheidsonderzoek voor de internationale aanvragen bij de Dienst ingediend. § 2. Het Europees Octrooibureau wordt aangeduid om over te gaan tot de
internationale voorlopige beoordeling bedoeld in hoofdstuk II van het Verdrag en de overeenstemmende bepalingen van het reglement, inzonderheid de delen C en F ervan.
Art. 4. Een internationale aanvraag kan bij de Dienst ingediend worden door Belgische onderdanen of door natuurlijke- of rechtspersonen die hun woonplaats of zetel in België hebben. Een internationale aanvraag mag ook bij de Dienst via de post ingediend worden,
met dien verstande dat de verzendingskosten ten laste van de aanvrager zijn.(lid 3 opgeheven) <KB 1986-12-02, art. 38, 8°>
Art. 5. § 1. a) De internationale aanvraag bij de Dienst ingediend en elk van de documenten vermeld in de controlelijst (...) moeten in drie identieke exemplaren ingediend worden, namelijk : één origineel en twee fotocopies die beantwoorden aan de voorwaarden opgesomd in regel 11.2. tot 11.15. <KB 1986-12-02, art. 37, § 4> b) Het ontvangstbewijs voor de betaalde taksen echter, of de cheque bestemd voor
de betaling van de taksen, (het document van voorrang) worden altijd in één exemplaar ingediend. <KB 1986-12-02, art. 37, § 5>
§ 2. Indien er minder dan drie exemplaren worden ingediend, maakt de Dienst het vereiste aantal. Het maken van kopies brengt mee dat er een vergoeding verschuldigd is, waarvan het bedrag gelijk is aan dat bepaald door het tarief dat van toepassing is op de kopies die door de Dienst gemaakt worden.
Art. 6. § 1. Behoudens de taksen voorzien in de regels 15 en 16, geeft de internationale aanvraag krachtens regel 14 aanleiding tot het betalen van een toezendingstaks aan de Dienst. § 2. Deze toezendingstaks bedraagt (40 EUR). <KB 2001-07-13/43, art. 1, 002;
Inwerkingtreding : 01-01-2002> § 3. Het netto bedrag van de taksen bedoeld in de §§ 1 en 2 van dit artikel moet
overgeschreven of gestort worden in Belgische frank op de postchequerekening van de Dienst, of moet vereffend worden, hetzij bij wijze van een cheque in Belgische frank getrokken op een bank die een exploitatiezetel heeft in België, en op naam van de Dienst, hetzij door voorafneming op een bij de Dienst geopende rekening. § 4. De betaling van de taksen bedoeld in de §§ 1 en 2 van dit artikel mag gedaan
worden na de datum van ontvangst door de Dienst van de internationale aanvraag onder de voorwaarden voorzien in regel 15.4.c.). § 5. Het voorwerp van de betaling moet schriftelijk aangegeven worden op een
volledige en duidelijke manier, met de nodige onderverdelingen van het totaal bedrag.
Art. 7. De Dienst maakt de internationale aanvraag over aan het Internationaal Bureau en aan de Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek overeenkomstig artikel 12 van het Verdrag.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking de dag van inwerkingtreding van het Verdrag ten opzichte van België.
Art. 9. Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.