23 SEPTEMBER 1921. - Koninklijk besluit van toepassing der wet van 25 juni 1921, waarbij een recht gelegd wordt op de veilingen van kunstwerken, ten gunste van de kunstenaars die de verkochte werken maakten.
Artikel 1. De verkooper, de kooper, de inrichter of de leider van de veiling zijn solidair verantwoordelijk voor de betaling der rechten vastgesteld bij de wet van 25 juni 1921.
Art. 2. Zij kunnen zich bevrijden met op het oogenblik van den verkoop de som te doen innen verschuldigd bij toepassing van het tarief vastgesteld bij artikel 2 derzelfde wet.
Art. 3. Er zal te Brussel, in de bureelen van het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, een bijzonder register gehouden worden, waarin zullen aangetekend worden de stortingen en de betalingen betreffende het volgrecht.
Art. 4. Acht dagen ten hoogste na den verkoop zullen de fondsen door toedoen van de verantwoordelijke personen, gestort worden in handen van den ambtenaar die belast is met het houden van het bijzonder register waarvan sprake in artikel 3 van dit besluit. Saam met deze stortingen zal een dubbele verklaring, in gelijken vorm opgesteld,
voorgelegd worden, waarin vermeld, volgens een model vast te stellen door Onzen Minister van Wetenschappen en Kunsten, de datum en de plaats van den verkoop, de naam van den persoon die hem ingericht en geleid heeft, de namen van de verkoopers en van de koopers, de titel van de verkochte werken en de naam van den auteur, de verkoopprijzen en de sommen die geïnd werden bij toepassing der wet.
Deze verschillende aanduidingen zullen moeten eensluidend verklaard worden met die van het proces-verbaal van de veiling.
Art. 5. De betalingen zullen gedaan worden aan de belanghebbende kunstenaars of aan hun rechthebbenden, in het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, door toedoen van den ambtenaar belast met het innen van het volgrecht, mits zij het bewijs leveren van hun identiteit, ofwel aan een vereeniging of syndicaat te dien einde als lasthebber aangesteld.
Art. 6. Twee maal 's jaars, in Januari en in Juli, zal in den Moniteur de lijst verschijnen der kunstenaars, die aan een vereeniging volmacht gegeven hebben om in hunnen naam het volgrecht te innen. Alle sommen door den bevoegden ambtenaar gestort in handen van den gevolmachtigde van die vereeniging zijn geldig betaald, zoolang de herroeping van de volmacht in den Moniteur niet bekend gemaakt is, na de halfjaarlijkse lijst.
Art. 7. De hierboven vermelde betalingen ontlasten dan alléén de verantwoordelijke personen, wanneer het wettelijk tarief nauwkeurig is toegepast geworden. De ambtenaar die met de inning belast is hoeft de rekening die hem aangeboden wordt niet na te zien; hij betaalt slechts tot het beloop der sommen die
hij ontvangen heeft en alle betwisting wordt geregeld tusschen de belanghebbenden, in der minne of vóór het gerecht.
Art. 8. In den loop der maand Juli, en voor de eerste maal in Juli 1922, zal er in den Moniteur een lijst verschijnen van de overleden Belgische kunstenaars wier werken hem zullen aangewezen geweest zijn als nog aanleiding gevende tot het innen van het volgrecht.
Art. 9. Het volgrecht zal uitgeoefend worden onmiddellijk na de bekendmaking van dit besluit in den Moniteur. (Art. 2 der wet, eindbepaling.)
Art. 10. Onze Minister van Wetenschappen en Kunsten is belast met de uitvoering van dit besluit.